Uit het dossier van Speciale en Juridische Zaken
Man claimt meermaals zelfde schade bestelauto
De bestelauto van meneer K. loopt in januari 2021 schade op aan de voorbumper door een aanrijding. Deze wordt veroorzaakt door meneer A. die verzekerd is bij a.s.r. Omdat de herstelkosten hoger zijn dan de waarde van de bestelauto, ontvangt K. van a.s.r. het bedrag dat zijn auto waard is op dat moment. Twee maanden later is K. weer betrokken bij een aanrijding, waarbij hij gek genoeg dezelfde schade opnieuw claimt.
De tweede aanrijding vindt plaats in maart 2021, met een andere verzekerde van a.s.r., mevrouw. B. Vlak voor een druk kruispunt in de bebouwde kom van Den Haag komt B., die van rijstrook wisselt, in botsing met K., die via de linkerzijde inhaalt. De bestelbus van K. wordt aan de rechterzijkant geraakt. Opvallend is dat K. op het aanrijdingsformulier naast de schade aan de rechterzijkant, ook schade aan de voorzijde opgeeft. Naar eigen zeggen is dit doordat hij na de aanrijding met B. met zijn voorbumper tegen een container is gebotst.
Een expert wordt ingeschakeld voor het vaststellen van de voertuigschade aan de bestelauto van K. De expert merkt meteen op dat hij in januari 2021 dezelfde schade aan de voorbumper heeft opgenomen, van precies dezelfde bestelauto. De nieuwe schade van maart vertoont dus wel erg sterke overeenkomsten met de schade van januari. Wanneer de schadefoto’s van de claim uit januari worden vergeleken met die van de claim uit maart, blijkt dat deze volledig identiek zijn. Zelfs het vuil op de bestelauto is in beide gevallen gelijk.
Geen container Wanneer K. hier door de expert op wordt gewezen, verklaart hij dat hij zijn voertuig na de aanrijding van januari volledig heeft laten herstellen. Hij kan hiervan alleen geen herstelnota’s laten zien, maar stelt dat alle op dat moment zichtbare schade aan de voorbumper volledig is toe te schrijven aan de aanrijding van maart. De schadebehandelaar vertrouwt het niet en draagt het dossier over aan de afdeling Speciale Zaken. Daar schakelen ze een onderzoeksbureau in om zowel de bij a.s.r. verzekerde B. als K. te laten interviewen over de aanrijding van maart 2021. B. verklaart dat er helemaal geen sprake was van een botsing met een container, simpelweg omdat die er niet stond. Gelukkig heeft B. direct na de aanrijding foto’s van de situatie gemaakt. Op een van de overzichtsfoto’s is de bestelauto van K. duidelijk vastgelegd, en is te zien dat er inderdaad geen container bij het ongeluk in de buurt was. Ook liggen er geen brokstukken van een voorbumper op de weg. K. blijkt niet voor enig commentaar beschikbaar te zijn.
Nog een aanrijding
Vervolgens komt aan het licht dat de ingeschakelde expert in januari 2021 ook reeds aanwezige schade aan de bestelauto van K. constateerde. Die schade was gepoogd te herstellen door middel van wrappen van de auto, dat nogal slecht blijkt uitgevoerd. Op dat moment ontbreken er al onderdelen van de voorbumper. De SchadeVerledenPas (SVP), waarmee online de schadehistorie van een auto kan worden opgevraagd, laat zien dat de schade van januari 2021 in november 2020 moet zijn ontstaan.
K. blijkt namelijk met zijn bestelauto ook al in november 2020 een aanrijding te hebben gehad, met S., die bij een andere verzekeraar dan a.s.r. is verzekerd. Die verzekeraar constateerde in november 2020 onder andere dat de volledige voorbumper van K.’s auto was weggerukt. Nadat K. hiervoor een schadevergoeding ontving, heeft hij, met delen van een gebruikte bumper van een ander type auto, zijn bestelauto provisorisch ‘hersteld’. K. verklaart aan de expert dat de schade van november 2020 eveneens volledig was hersteld, maar kan ook hiervan geen herstelnota’s laten zien.
Het lijkt erop dat hij daarna, in januari en maart, opzettelijk in aanrijding kwam met A. en B. Hierna claimde hij dezelfde, oude schade twee keer bij a.s.r. Met de claim van januari kwam K. nog weg, maar in maart liep hij tegen de lamp. B. bleek net als A. verzekerd bij a.s.r. en toevalligerwijs werd K.’s schadezaak twee keer door dezelfde expert onderzocht.
K. heeft geen schadevergoeding gekregen; wel moet hij de interne en externe onderzoekskosten aan a.s.r. terugbetalen. Ook worden zijn persoonsgegevens opgenomen in het Externe Verwijzingsregister voor een periode van acht jaar – de maximale straf. Op deze manier kunnen andere financiële instellingen acht jaar lang zien dat K. gefraudeerd heeft.